Teleporteren kun je leren!

Over jeugdtheater bestaan vreemde ideeën. Soms denken mensen dat kinderen zelf spelen. Of dat het allemaal héél educatief moet zijn. En daarmee wordt bedoeld dat je er iets van kunt leren. Dat jeugdtheater voor volwassenen even interessant kan zijn als voor kinderen, is vaak een ontdekking. Of dat het hoogstaande kwaliteit heeft. Dat de makers kinderen even serieus nemen als zichzelf. Of dat er bijna geen onderwerp is waar je het niet over kunt hebben in het jeugdtheater…

Er bestaan ook heel veel opvattingen. Zo kan een jeugdtheatervoorstelling maar beter niet langer dan een uur duren, anders houden de kinderen het niet vol. In het buitenland is men vaak, nog meer dan in Nederland, bang om de tere kinderziel te kwetsen. 

Ik geloof zelf dat je het overal over kunt hebben met kinderen. Het ligt er alleen maar aan hoe je het doet. Of het, lelijk gezegd, communiceert. Ik ben er altijd allergisch voor als iets over de hoofden van kinderen heen gaat. 

Er bestaat geen recept voor wanneer iets (goed) jeugdtheater is of niet. Ik probeer zelf altijd theater te maken dat op meerdere niveaus prikkelt. Dat doe ik overigens nooit in mijn eentje. De acteurs met wie ik werk dragen dat, hebben een bepaald gevoel voor taal en humor, voor muzikaliteit, waarin we elkaar op de vloer kunnen vinden. 

En dan de educatie? Wat is dat eigenlijk? Natuurlijk is een voorstelling zelf al educatie. En dan bedoel ik niet dat je er duidelijke leerdoelen in kunt herkennen. Het ervaren van kunst, zowel voor volwassenen als kinderen, is leerzaam, groeizaam, heilzaam en dus educatief. Als maker vind ik het altijd fijn om met een voorstelling die ik gemaakt heb, nog even in het hoofd van kinderen te kunnen blijven wonen. Dat kan door educatiemateriaal aan te bieden waarmee kinderen zelf aan de slag kunnen gaan. Kunst, een voorstelling, ervaar je, zelfs al zit je in een zaal met 400 andere kinderen, toch vooral in je eentje. Wat sla je op, wat neem je mee? 

Ik ben nooit zo’n fan van nagesprekken. Je moet dan immers meteen je woorden klaar hebben, na afloop. Bovendien, alles wat gezegd wordt bestaat vanaf dat moment en kan zich tussen jou en je meest individuele ervaring plaatsen. Verder is de ene mens nu eenmaal verbaler dan de andere. Daarom hou ik van educatie waarmee kinderen ook individueel kunnen werken. Iets waardoor je in zo’n opdracht even terug kunt zijn bij je eigen persoonlijke beleving die je had tijdens de voorstelling. Iets wat je mag, maar zeker niet hóeft te delen. Voorstellingen lenen zich vaak voor klassikaal filosoferen. Ook leuk, ook belangrijk, maar het meest interessante vind ik educatie die je niet af kunt ronden. Die blijft bestaan, in je hoofd, in je la, onder je bed. Zoals dat met een voorstelling ook zit. De anekdote kun je navertellen, maar dat wat het met je doet, hoef je niet te vertellen. Daar bestaan misschien geeneens woorden voor. Of daar vind je de woorden misschien pas maanden later voor. En dat kunnen heel andere woorden zijn dan die van je buurman of buurvrouw. Die ontdekking en dat dat mag, vind ik misschien wel het krachtigst van alles. Voor veel dingen die je kunt leren op school, bestaat er altijd maar één antwoord: het goede antwoord. Voor kunsteducatie bestaat dat niet. Mag dat niet eens, vind ik. Kunsteducatie maakt ruimte om te ontdekken dat er meer dan één antwoord is, dat er misschien wel geen antwoord is, alleen maar duizelingwekkend veel vragen. Kunsteducatie mag ontregelen, net zoals een voorstelling dat doet.  

Het is altijd een mooie puzzel om samen met de educatiemedewerker na te denken over de educatie die ontwikkeld gaat worden bij een voorstelling. Mij helpt het als maker ook altijd om vanuit een andere invalshoek opnieuw na te denken over waar het in de voorstelling voor mij nu precies om draait. De vertaling naar hoe het educatie wordt, is spannend. Het gaat bij Kwatta eigenlijk nooit om standaard spel-lessen. Met educatie probeer je het klaslokaal te laten verdwijnen, een theaterervaring te stollen en even te teleporteren naar een plek in je hoofd, in je buik, ergens in je bewustzijn, waar je opnieuw contact mee kunt maken door middel van die educatie-opdracht. Dat klinkt misschien vaag, maar dat is het niet. Eigenlijk zoek je opnieuw naar dat deurtje waardoor je naar binnen bent gegaan, de voorstelling in. Daar is, als het goed is, iets gebeurd, een ervaring, helemaal van jou alleen. Educatie kan je helpen om daar weer te komen en, om er zelf iets aan toe te voegen, wat ook weer van jou alleen is, of wat je kunt delen met wie je maar wilt.   

Hoe minder educatie uitlegt, hoe educatiever het is. Dus ja, het klopt wél dat jeugdtheater ook heel educatief is. Maar laten we educatie dan anders definiëren. Als iets waar we allemaal behoefte aan hebben, als iets waar we allemaal van kunnen leren, omdat  nieuwsgierig zijn naar wat je niet kent héél belangrijk is. En dat geldt niet alleen voor een kind, maar ook voor een volwassene. Kunst kan je in die levensinstelling helpen, ondersteunen, prikkelen. 

Bij Metamorfosen hadden we het grote Metamorfosenspel ontwikkeld. Evelien Kanters was onze educatiemedewerker voor dit project. Zij maakte een spel waarmee je de wereld zelf opnieuw in kon kleuren. Er waren Daedaluskaarten, die over denken gaan, Arachnekaarten die over doen gaan, Echokaarten die over dromen gaan. De opdrachten kun je alleen doen, met zijn tweeën of met de hele klas. Iedere opdracht ging over Veranderen. Het spel kan maanden doorgaan. Dus waar eindigt een voorstelling?