Samenwerken

Samenwerking is in de cultuurpolitiek op dit moment een populair woord. Samenwerken is vaak ook bijzonder.

Bij Kwatta hebben we door de jaren heen met veel partijen samengewerkt. Zo maakten we zes producties samen met Het Gelders Orkest/Orkest van het Oosten, nu Phion geheten. Met de musea, Kröller Müller en het Valkhof. Met theater De Plaats, Oorkaan, Het Nederlands Jeugdorkest, Gnaffel. Op een geheel andere manier (we deelden elkaars theaters), werkten we samen met Het Laagland, Holland Opera en Het Houten Huis. En in Coronatijden werkten we in de Hollebolleworreld digitaal samen met veel internationale gezelschappen. 

Die samenwerkingen zijn allemaal anders. Ik had graag internationaal samengewerkt en een internationale coproductie rondom Jabber willen maken, maar dat bleek zeer complex. Als je, zoals Kwatta, veel internationaal reist en onderdak vindt bij internationale organisaties waarmee je samen tournees uitzet, voelt zoiets ook als een hechte samenwerking. Zo vond Kwatta in Beijing, Shanghai, Taipei, voor enige tijd onderdak. Het hele theater werd in die steden omgetoverd tot een Hou van die Hond plek of een Jabberplek. Educatie voor- en achteraf, omgebouwde foyers in het teken van de voorstelling. Het was ongelofelijk. Samen draag je dan zo’n voorstelling. 

Samenwerkingen zijn belangrijk en precair. In de musea waar Kwatta voorstellingen maakte, was het met name een confrontatie tussen de aanwezige kunst en onze voorstelling die daar op reageerde. In die voorstellingen mixten we veel disciplines: tekst, dans, muziek, zang en beeldende kunst. Heel inspirerend en het leverde enorme bezoekersaantallen op. Met de orkesten was het het spektakel om met zo’n groot instrumentarium te kunnen werken. Met Oorkaan ging de samenwerking verder. Behalve de muzikanten brachten zij ook een componist mee. Ook dat was heel verrijkend.

Zeer recent, werkten we in Metamorfosen samen met Camerata Trajectina, die zichzelf het muzikale geheugen van Nederland noemt. We voegden daar nog een moderne muzikant aan toe en combineerden oude muziek met rap, beat boxing, slagwerk.

Een eerste samenwerking met een andere partij begint altijd met het ontdekken van een nieuw speelveld. Bij de Camerata’s, die werken vanuit een bestaand archief van oude muziek dat grotendeels in hun hoofd zit, is dat het proefondervindelijk uitzoeken op de vloer geweest. Heerlijk! De ritmische taal van Jibbe Willems, de oude instrumenten gecombineerd met slagwerk op kroonluchter, glaswerk en tafels, het moest allemaal ter plekke ontdekt en veroverd. Of iets dan gaat werken hangt lang in de lucht. De ingrediënten zijn er, het vermoeden dat iets op zijn plek gaat vallen is er ook. Maar de finale vorm tekent zich niet meteen af. Het sleutelwoord Vertrouwen is hier beslist op zijn plek. 

In plaats van het afbakenen van terreinen/disciplines gaat het om wederzijdse nieuwsgierigheid naar de nieuwe vorm. Er zijn een paar vaste gegevens: er is een tekst waar ik als regisseur pal voor sta en er is een decor. Maar de ruimte daarin ontstaat door hoe je met elkaar gaat zoeken en wat je wilt vertellen. 

Iedere samenwerking levert iets nieuws op.  Soms ontdek je met elkaar dat je elkaars taal niet spreekt, dat je niet hetzelfde wilt vertellen. Dat gebeurt en is jammer, maar inherent aan de poging. Veel vaker gaat het echter wel goed en levert het iets nieuws op. 

Metamorfosen was volstrekt anders geweest zonder de inbreng van Camerata Trajectina. Hun aanwezigheid, hun instrumenten, hun muziek, ja zelfs hun leeftijd, was bepalend. Wat vertel je in muziek, wat vertel je in spel en wat vertel je in combinatie van beiden, levert een razend interessante puzzel op. Hoor ik wat ik zie, zie ik wat ik hoor, hoor ik iets anders dan dat ik zie… Als de verschillende disciplines met elkaar gaan mengen ben je als toeschouwer op een gegeven moment niet meer bewust hoe een voorstelling verteld wordt, de vanzelfsprekendheid zit in de mengvorm. 

Je kunt vooraf alles proberen af te timmeren, maar the proof of the pudding is in the eating. En daar gebeuren, als het goed is, onverwachte dingen. Een samenwerking is pas echt interessant als er iets ontstaat dat beide partijen afzonderlijk niet hadden kunnen bedenken. Dat is dat onbekende land dat je met elkaar betreedt. 

Samenwerking is belangrijk. Het begint met nieuwsgierig zijn naar elkaar en elkaar vertrouwen. Toch ben ik huiverig voor samenwerking die vanuit overheden, zoals nu in Gelderland, als format of zelfs subsidievoorwaarde voor de jeugdpodiumkunsten, afgedwongen wordt. Dit criterium geldt, wonderlijk genoeg, alleen voor jeugdpodiumkunsten.

Ik ben een fan van samenwerking, van coproduceren, van het mixen van disciplines. Maar zoiets is altijd een inhoudelijke keuze. En soms maak je een voorstelling waarin je juist niet samenwerkt, omdat het op eigen kracht varen inhoudelijk voor de voorstelling juist een grote noodzaak heeft.

Daarom vind ik de ‘gedicteerde’ samenwerking als subsidievoorwaarde, risicovol. Er bestaat het gevaar dat daarmee heel andere factoren een rol gaan spelen dan de inhoudelijke die ik in bovenstaand verhaal heb beschreven. Ik vraag me af of het jeugdtheater, of zo je wilt de jeugdpodiumkunsten, daar echt bij gebaat is. Zeker als er, zoals in dit specifieke geval van de provincie Gelderland, geen onafhankelijke artistieke beoordelingscommissie is. Dat is, lijkt me, vragen om problemen.