Theatermaken gaat over kwetsbaarheid. Theater is kwetsbaar. Kwetsbaar in haar eindresultaat, maar ook in haar maakproces. Iedere start van een repetitieperiode is een nieuw avontuur. Er bestaan geen wetten, iedere combinatie van spelers en regisseur levert een ander werkproces op. Als regisseur bereid ik me zo goed mogelijk voor. Ik weet van tevoren al van alles over de tekst, de vormgeving, de muziek, de kostuums. Ik heb beelden in mijn hoofd, sferen, kleuren. En toch….
Als ik met een hoofd vol aan de repetities begin, hoop ik maar één ding: dat ik al die ideeën die in mijn hoofd rondspoken, zo snel mogelijk kwijt ben. Dat ik samen met de acteurs iets ga ontdekken wat ik zelf nog niet wist, dat het lukt om met elkaar een ander land te betreden. Acteurs, maar ook de regisseur, moeten zich tijdens de repetities volkomen bloot kunnen geven en een onzeker pad durven bewandelen. Daar is lef voor nodig en vertrouwen. Lef, kwetsbaarheid, vertrouwen: het zijn grote woorden én belangrijke bouwstenen.
Niet ieder proces verloopt vlekkeloos, je spreekt niet met iedereen onmiddellijk dezelfde taal. Hoe en óf iets werkt, ontdek je vaak pas tijdens de repetities. Als je elkaar niet makkelijk vindt op de vloer, en dat geldt zowel voor acteurs onderling als voor de relatie tussen een acteur en een regisseur, heb je een probleem. Je werkt toe naar een eindresultaat, een kunstwerk, wat door iedereen gedragen moet worden en dan hapert het. Met compromissen maak je geen goeie voorstelling. Het resultaat is dan ‘te bedacht’, een middenweg, niet kwetsbaar genoeg. Soms gebeurt dat. En dat is niet vreemd.
Theatermaken doe je met mensen, met eigenzinnige mensen. Met elkaar maken we een levend kunstwerk. Een combinatie kan minder goed uitpakken. Dat is altijd pijnlijk, zowel voor de regisseur als de acteurs. We nemen het heel persoonlijk, wat ook logisch is, want we leggen onze ziel en zaligheid in ons vak, maar dat wil niet zeggen dat we altijd slagen. Niet ieder beeldhouwwerk van een kunstenaar is even geslaagd, niet ieder boek van de schrijver haalt hetzelfde niveau. Het hoort erbij, maar het is moeilijk te verdragen…
Gelukkig zijn er talloze repetitieprocessen waarin je elkaar wél meteen vindt, waarin je elkaar optilt, waarin ik als regisseur de acteurs beter maak, maar de acteurs mij ook als regisseur optillen. Hoe dat kan? Omdat we met elkaar een onbekend land betreden. Dat land is onze repetitievloer, die vloer is magisch. Daar ontstaan wetten, krijgen ideeën vorm, voor onze neus ontstaat een wereld waar we willen wonen, waar we op ontdekkingstocht gaan.
Voor buitenstaanders is het misschien niet meteen duidelijk, maar als ingewijde in het proces voel je welke kant je met elkaar opgaat, wat de kracht is, wanneer iets werkt en wanneer niet. Veel van mijn beelden en eerste ideeën komen wel degelijk terug in het stuk, maar ze zijn gefilterd en onderdeel geworden van het proces. Zo ontstaat een hechte voorstelling waarin veel besloten is, terwijl het tegelijkertijd volkomen natuurlijk voelt. Dat kan alleen in kwetsbaarheid.
En dan, in zo’n proces, vind ik het eigenlijk stiekem altijd lekker als ik iets tegenkom wat me tóch niet bevalt. Ik vertrouw enorm op mijn intuïtie, en als er iets blijft zeuren, weet ik: het moet anders. Dan is het puzzelen tot we een oplossing hebben gevonden, die zo passend is, dat geen toeschouwer zich voor kan stellen dat we het dáár nou zo moeilijk mee hebben gehad. Het ziet er namelijk zo vanzelfsprekend uit. In het jeugdtheater ben je altijd op zoek naar de essentie. Die schijnbare eenvoud die je daar aantreft, is echter bedrieglijk en soms zeer complex om te creëren.
Over kwetsbaarheid… Als artistiek directeur ben je niet alleen regisseur, je leidt ook een bedrijf. De kwetsbaarheid die je als kunstenaar nodig hebt om te creëren moet, heel tegenstrijdig, vaak wijken zodra je de repetitieruimte verlaat. Als kunstenaar leg je in een repetitieproces je ziel bloot, dat doe je voor het gezelschap. Maar zodra je je in het ‘veld’ begeeft, waarin subsidies verdeeld worden en met politiek, bestuurders of met collega- gezelschappen te maken krijgt, gelden er andere wetten. De omschakeling van het openen van je ziel in een repetitieproces en je wapenen tegen politieke en bestuurlijke processen, is zwaar. Het theaterland is niet zo loyaal. Toen Kwatta haar subsidie verloor, bleven de collega’s stil. Die kant van het vak is niet leuk en staat in schril contrast met de zoektocht naar schoonheid, kwetsbaarheid en vertrouwen, waar we ‘ondertussen’ op de vloer mee bezig zijn.
Mijn persoonlijk verhaal is extreem. Ik ben artistiek de hemel in geprezen en tegelijkertijd door een interim zakelijk directeur als ‘passant’ (want een artistiek leider was in zijn opvatting een ‘passant’) weggezet en toen dat niet hielp als psychiatrisch patiënt neergesabeld. Er werd een bom onder het gezelschap gelegd. Het was vlak voordat de storm elders losbarstte over machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag. Die storm ging over opleidingen, over gezelschappen als Oostpool etc.
En Kwatta? Heel even waren alle ogen op ons gericht, daarna had niemand het er meer over. Maar de schade was wél aangericht. De Boekmanstichting maakte een special over machtsmisbruik in de sector, Kwatta kwam er niet in voor. In het onderzoek van Winnie Sorgdrager in opdracht van OCW wordt aan Kwatta geen aandacht besteed. Ik vind dat jammer, wat bij Kwatta is gebeurd mag niet onder het tapijt worden geschoven. Wat mij is overkomen, raakt ons allen. Hoe groot de leugens ook waren, en hoe zeer ik ook bereid ben geweest om met mensen in gesprek te gaan, ik heb veel ruggen gezien.
Als artistiek directeur ben je niet alleen kwetsbaar, je kunt ook zomaar schietschijf zijn.