Daar had ik niet bij stilgestaan, ik heb helemaal geen kleren aan!

Het is geweldig om in de grote zaal met een orkest te werken. Het Gelders Orkest benaderde mij met de vraag of ik L’histoire du Soldat wilde regisseren van Stravinsky. Het werd een stuk in een zandtafel, gefilmd met miniaturen. Het was een leuk avontuur, prachtige muziek, maar dat verhaal…wat moet je er mee?

Daarna maakte ik, samen met Hans Thissen, Petruchka, ook van Stravinsky, ook met Het Gelders Orkest. Hierbij was de orkestbezetting nog groter, het hele toneel stond vol instrumenten, Hans stond ingebouwd achter een kleine katheder en animeerde ter plekke de beelden op een lichtbak. Opnieuw prachtige muziek, maar weer zo’n verhaal waar je geen kant mee uit kan. Grote hoeveelheden schoolkinderen zagen beide voorstellingen/concerten. Bij mij begon het te knagen. Ik wilde iets maken voor de grote zaal, met orkestbezetting, maar… met een verhaal dat er toe deed.

Simon van der Geest stuurde mij toevallig in die tijd de drukproef van zijn Dissus op. Ik was meteen verkocht. De hele Odyssee hertaald naar de polder, geheel in dichtvorm, een spannend jongensavontuur. Het was geweldig. Ik belde Simon meteen op en vroeg of ik dit voor de grote zaal mocht gaan bewerken. Het antwoord was ja. Ik heb Dissus bewerkt voor zeven jongensrollen en één meisje. 

Op zoek naar de componist voor zo’n groot spektakel, organiseerden we een workshop, waarin 4 componisten hun versie van een scène uitwerkten. Deze scènes voerden we live uit, met een acteur en drie musici. Ik wil een lans breken voor dergelijke projecten. Het is financieel natuurlijk alleen mogelijk om zoiets te organiseren als je een gezelschap hebt, maar de meerwaarde voor iedereen om aan zo’n workshop mee te doen is enorm. Je leert elkaar en elkaars werk kennen, je werkt toe naar een ‘tijdelijk’ eindresultaat, wat ontzettend leerzaam is. Iedereen inspireert elkaar. En… er zit geen druk op. Het is een vrijplaats, een plek om te ontdekken en dat is zeker in de combinatie van regisseur en componist interessant.

Rogier Bosman is onze componist voor Dissus geworden. En dat de samenwerking vruchtbaar was, blijkt wel uit al die andere stukken die we daarna met elkaar gemaakt hebben, zoals Mariken, Jabber, Blote Konten enz.

Dissus werd een volledig doorgecomponeerde en geheel gezongen voorstelling (wanneer heet iets een opera?) van 1 uur en 45 minuten, met 8 acteurs en 6 musici. De hele Odyssee kwam voorbij; de Trojaanse oorlog voltrekt zich in het zwembad, de zes musici van Het Gelders Orkest in zwembroek zijn de gevaarlijke Grote Jongens. De vrienden zelf vallen bij bosjes in confrontatie met Scylla 2000, de eenogige boer, Windman, de Sirenen, Kirke etc. Uiteindelijk blijft Dissus alleen achter, verandert in een hond, om na een lange reis bij de surfplas eerst zijn zusje te ontdekken, dan zijn ouders, en dan die verschrikkelijke hond die zijn ouders hebben genomen en die, net als hij, Dissus wordt genoemd. Een confrontatie volgt.

Rogier Bosman putte in zijn compositie uit de meest uiteenlopende muziekstijlen, van rap naar klassiek, meerstemmig koor, van tonaal naar a-tonaal en ga zo maar door. De polder Odyssee voltrok zich op bouwplaatsen, fietsen, in lekke roeiboten, in een reusachtige luchtballon. Schoolvoorstellingen speelden we zonder pauze, dat betekent dus één uur en drie kwartier non-stop theater. En dat was voor ons publiek geen enkel probleem. Dissus is zo’n meeslepend avontuur en de dynamische muziek van Rogier Bosman zorgde ervoor dat kinderen er helemaal in zaten en niet doorhadden dat alles gezongen werd, of hoe lang het eigenlijk allemaal duurde. 

Het maken van Dissus was één groot feest waarin ik in de regie in alle vrijheid heb kunnen maken. De jonge acteursploeg met Rogier van Erkel als leader of the pack, de antiheld Dissus, was een genot om mee te werken. Hun meerstemmig zang prachtig, de blote billen van Rogier van Erkel als hij als hond uit zijn vel barstte (daar had ik niet bij stilgestaan, ik heb helemaal geen kleren aan), was bij schoolvoorstellingen voor de leerkrachten soms een brug te ver, maar ook daar vonden we een oplossing voor. Het decor van Siem van Leeuwen met als topper de graafmachine Skylla 2000, was fantastisch. Kortom, het was zo’n voorstelling waarvan de noodzaak om hem te maken bij iedereen die er aan meedeed, vanaf spatte. Dat is ook het moment waarop je elkaar in het proces optilt om tot een resultaat te komen dat beter is dan de som der delen, beter ook dan je ooit had kunnen vermoeden.

Dissus staat in mijn geheugen gegrift als een enorme markering in mijn werk. Toen ik bedacht dat ik Dissus in de grote zaal wilde gaan maken, wist ik dat het een gigantische onderneming zou zijn. Het was in de Halbe Zijlstratijd, we waren onze BIS subsidie kwijt, we waren aan iets begonnen wat groot was en groots werd. Dankzij iedereen die erbij betrokken was. Kwatta had weinig vlees op de botten, we hebben alles ingezet om deze productie mogelijk te maken. Ik kijk daar met veel trots op terug. Dissus kreeg een Zilveren Krekel en dat zorgde ervoor dat, naast het winnen van de Victor-award met Mismuis het jaar daarvoor, Kwatta weer volledig op de kaart stond en uiteindelijk ook haar subsidie terug ‘veroverde’. Het kan verkeren.