Tot twee keer toe heb ik een voorstelling in een museum mogen maken. De eerste was in 2007 in het Valkhof in Nijmegen. Kwatta kreeg de vraag of we een voorstelling wilden maken over Pop art. Ze hadden in het Valkhof een zaal met Pop Art kunstwerken, die aansprekend voor kinderen zouden zijn. Al dwalend door het Valkhof zag ik veel mensen een zaal in lopen, het kaartje naast het kunstwerk lezen, een paar passen afstand nemen en het kunstwerk bekijken. Allemaal heel keurig, precies zoals het in een museum hoort. Ik realiseerde me dat ik helemaal geen zin had om het met kinderen over Pop art te hebben. Het hele museum moest een podium worden en het zou alleen maar moeten gaan over: Kijk om je heen, wat zie je? Zo ontstond: Kwattamuseum of Mag ik jouw ogen even lenen?
Ik vind het heerlijk om in een museum te repeteren, omringd te zijn met kunst, het gefilterde licht, het is een bubbel, de rest van de wereld is er even niet. De voorstelling liep dwars door het museum, we creëerden beelden die associatief te maken hadden met de kunstwerken die er hingen, er was een personage zo in de weer met het lezen van alle kaartjes, dat zij de suppoost die een naamkaartje droeg het hele museum door achtervolgde. Er was een mysterieuze dame die voor zichzelf een plek in het museum zocht omdat zij zichzelf als levend kunstwerk beschouwde, er dook een schilderij op waar zij op bleek te staan, in de hal vlogen kopjes uit een kunstwerk voorbij, er was muziek, plotseling dansten de suppoosten met gele rolstoelen op de trappen van het Valkhof, er was een handgemeen naar aanleiding van de vraag wat nu kunst is en wat niet, er racete een wielrenner door de lange gang, er kwam een kinderfietsje langs dat uit zichzelf leek te kunnen fietsen.
Het hele museum was ons decor en tussen alle kunstwerken, ontstonden nieuwe beelden die het publiek uitnodigden om goed om zich heen te kijken, naar… ALLES!
Als ik mijn missie zou moeten beschrijven, dan hoort daar zeker bij: Durven te kijken naar datgene wat je niet kent. Rondom kunst hangt een zweem van intellectualisme. Natuurlijk, er valt veel te leren en te weten over kunst en kunststromingen, net zoals je heel veel kunt leren over klassieke muziek, maar alles begint ermee dat je niet bang bent om naar iets te kijken (of luisteren) wat je niet kent. Dat klinkt heel simpel, maar dat is het niet. Nieuwsgierig zijn, onbevooroordeeld kijken, iets binnen laten komen, het kan alleen maar als je het aandurft om je open te stellen. Ik zeg altijd dat alle kinderen te raken zijn door kunst. Ze sluiten zich er in ieder geval niet bij voorbaat voor af. De volwassen begeleiders bij schoolvoorstellingen deden dat vaak bij binnenkomst wel. Ik heb regelmatig gedacht dat we met dit soort voorstellingen eigenlijk meer aan educatie deden voor volwassenen dan voor kinderen, omdat kinderen met een veel opener blik om zich heen kijken, nieuwsgieriger zijn. Het feit dat je keihard kon lachen in het museum, dat er gedanst werd, gezongen en gevochten, maakte dat ook de volwassenen ontdooiden. We hebben de voorstelling in het Valkhof nog twee jaar achter elkaar hernomen, er kwamen zo’n 20.000 bezoekers op af.
Voor mij zijn dit soort projecten dierbaar geweest door de laagdrempelige manier waarop ik het over kunst kon hebben. In die tijd gebeurde er zelden zulke dingen in de Nederlandse musea. Er werd zelfs in het Valkhof een landelijk congres aan gewijd.
Later heb ik ook in de beeldentuin van het Kröller-Müller museum een locatievoorstelling gemaakt Kijk, daar drijft een Pan! Mijn duurste decor ooit, noemde ik het. Nu konden we buiten tussen de kunst, de natuur, de vogels, eekhoorntjes, een voorstelling maken. We konden op de kunstwerken klauteren, onze tent opzetten naast ‘Het Tentenproject van Cornelius Rogge’, er verdween een baby in een kinderwagen tussen de kunstwerken, er werd opera gezongen, gedanst over de kunstwerken. Ook deze voorstelling hebben we hernomen en ook hier kwamen er busladingen scholen op af. De samenwerkingen met de musea, zowel in de stad als op de Veluwe, de scholen die vanuit de wijde omtrek ernaartoe kwamen, heb ik altijd heel passend gevonden bij onze functie als BIS gezelschap in de ‘regio’.
Het spelen op zulk soort plekken is bijzonder, je als maker laten inspireren door de kunst om je heen vond ik een voorrecht. We gingen met ons stuk de dialoog aan met de kunst om ons heen. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.